Tech­nische vragen Dieren­wel­zijnsnota


Indiendatum: 16 apr. 2024

  1. Hoeveel incidenten met agressieve dieren in de afgelopen 4 jaar zijn er bekend bij de gemeente?

  2. Hoe is het college van plan de positieflijst dieren te gaan handhaven?

  3. Wat gebeurt er op het moment dat iemand niet kan bewijzen dat diegene een ‘illegaal’ dier (een dier dat niet op de positieflijst staat) in het bezit had voor de ingang van de positieflijst op 1 juli 2024? Wat is de rol van de gemeente hierin? Indien het dier uit huis wordt geplaatst, wat is de rol van de gemeente in de opvang hiervan?

  4. Hoeveel zwerfdieren per diersoort zijn er in Dordrecht in de afgelopen 4 jaar opgevangen?

  5. Is bij het college bekend hoeveel dieren binnen de gemeente het slachtoffer zijn geworden van de vogelgriep?

  6. Hoeveel gevallen van verwaarlozing en mishandeling bij dieren in de afgelopen 4 jaar zijn bekend bij het college?

  7. Wat voor gevolgen voor een evenement heeft een negatieve uitslag van de natuurtoets bij een vergunningsaanvraag?

  8. Ziet het college mogelijkheden tot het weren van megastallen of stallen met dieren op meerdere bouwlagen?

  9. Heeft het college zicht op de brandveiligheid van stallen in de gemeente? Heeft de gemeente hierin een (wettelijke) rol/verantwoordelijkheid?

  10. Hoe verloopt de registratie van meldingen met betrekking tot overlast, verwaarlozing en mishandeling van dieren op dit moment?

  11. Hoe is het eenmalige bedrag van € 25.000 euro voor Vogelklas Karel Schot bepaald?

  12. Is het juist dat de gemeente Dordrecht jachtrechten uitgeeft op gemeentelijke gronden?

  13. Het raadsvoorstel geeft aan dat de gemeente verantwoordelijk is voor het regelen van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening - ook voor dieren. Zijn (het vervoer en de opvang van) dieren opgenomen in gemeentelijke rampenplannen? Zo nee, is er een rampenplan voor dieren? Zo nee, waarom niet?

  14. Beschikken de Dordtse kinderboerderijen over een hitteplan voor de dieren? En het Dordtse hertenkamp? En de volière in Park Merwestein?

  15. Op pagina 29 staat: “We willen de parken waarin wij als gemeente dieren houden, kunnen voorzien van een kwaliteitsbewijs.” Bedoelt het college hiermee het Keurmerk Diervriendelijke Kinderboerderijen? Zo nee, welk kwaliteitsbewijs wordt bedoeld?

  16. Zijn de in de Dierenwelzijnsnota genoemde Wabo en de Wet Milieubeheer (als het gaat om regels van de fysieke leefomgeving) niet overgegaan in de Omgevingswet?

  17. Kan het college, voor ieder van de kinderboerderijen in Dordrecht, voor de afgelopen vier jaar per diersoort uiteenzetten: (1) hoeveel dieren er zijn geboren, (2) hoeveel dieren er een natuurlijke dood zijn gestorven, (3) hoeveel dieren er zijn verkocht of anderszins afgestoten, (4) waar de verkochte of afgestoten dieren terecht zijn gekomen, (5) of de verkochte of afgestoten dieren nu nog leven en zo nee, wat was de doodsoorzaak?

  18. Op welke manier zal gerapporteerd worden over de voortgang van de doelstellingen in de dierenwelzijnsnota?

  19. In hoeverre is het op dit moment voor Dordtse vee- of paardenhouders mogelijk om beschutting te plaatsen in weilanden? Indien dat niet mogelijk is, wat zou er moeten veranderen aan de gemeentelijke regelgeving om dit mogelijk te maken?

  20. Werkt de gemeente met schapen voor begrazing? Zo ja, eindigen de dieren die hiervoor gebruikt worden in het slachthuis?

  21. In hoeverre maakt de gemeente gebruik van uitklimvoorzieningen (trapjes, vlonders, touwen) om te voorkomen dat in de grachten/havens gevallen dieren de kades niet meer op kunnen klimmen?

  22. In hoeverre maakt de gemeente gebruik van amfibietrappen en/of uitklimmatten om te voorkomen dat in straat-/trottoirkolken gevallen dieren er niet meer uit kunnen klimmen?

  23. In de dierenwelzijnsnota staat tot onze verbazing niets over de manieren waarop dierplagen bestreden worden door de gemeente (gif, vallen, klemmen, etc.). Kan het college aangeven welke bestrijdingsmethoden worden gebruikt en waarom voor deze methoden wordt gekozen? Welke preventieve maatregelen zijn op locaties waar bestrijding wordt toegepast eerst toegepast en waarom waren deze onvoldoende effectief?

  24. Op welke manier wordt de eikenprocessierups op dit moment door de gemeente bestreden? Wordt hiervoor gif gebruikt? Zo ja, welk? Waarom is voor deze bestrijdingsmethode gekozen?

  25. Impulsaankopen van dieren zorgen voor veel dierenleed. Is het college in het kader van zijn communicatiestrategie van plan winkels die dieren verkopen te bewegen hiermee op te houden? Zo ja, waarom staat dit niet in de Dierenwelzijnsnota?

  26. Werkt het college op dit moment samen met het Sliedrechtse Vissenasiel voor de opvang van vissen? Zo nee, waar worden vissen op dit moment opgevangen?

  27. Kan het college een overzicht geven van meldingen over zwanendriften in Dordrecht? Indien dit plaatsvindt, hoe treedt het college hiertegen op?

  28. Welke ‘best practices’ van andere gemeenten zijn in deze dierenwelzijnsnota overgenomen? Hoe is de selectie gemaakt?

  29. Zijn honden op dit moment welkom bij de daklozenopvang? Zo nee, waar worden honden van daklozen op dit moment opgevangen?

  30. Worden bijen- en wespennesten door of in opdracht van de gemeente bestreden? Zo ja, op welke manier?

  31. Wat is het collegebeleid (of de voortgang daarvan) omtrent bijenkasten rond de Biesbosch? Waarom staat dit niet in de dierenwelzijnsnota?

  32. Wat is het collegebeleid omtrent het gebruik van vislood? Waarom staat dit niet in de dierenwelzijnsnota?

  33. In hoeverre handhaven BOA’s op dit moment op dierenwelzijnstaken? Welke verantwoordelijkheden hebben BOA’s in dit kader? Waar zijn deze vastgelegd?

  34. Serveert de gemeente paling op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines?

  35. Serveert de gemeente andere bedreigde diersoorten (dan paling) op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines? Zo ja, welke?

  36. Serveert de gemeente kalfsvlees op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines?

  37. Serveert de gemeente foie gras op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines?

  38. Koopt de gemeente producten in waarvoor dierproeven zijn gedaan? Zo ja, welke?

  39. Koopt de gemeente bonthoudende producten in? Zo ja, welke?

  40. Hoe handelt de gemeente na bijtincidenten met honden? Heeft de gemeente hierin een (wettelijke) rol?

  41. Hebben Dordtpashouders recht op financiële ondersteuning bij dierenartskosten? Zo nee, waarom niet?

  42. Verleent de gemeente subsidie voor (de promotie van) de veehouderij of de visserij? Zo ja, aan welke initiatieven, welke bedragen en op basis van welke subsidieregeling?

  43. Worden verkeersongevallen waarbij dieren betrokken zijn geregistreerd? Zo ja, waar?

  44. Gebruikt de gemeente prikkeldraad of glad schrikdraad in of aan de rand van natuurgebieden? Zo ja, waarom wordt er geen gebruik gemaakt van diervriendelijke afrasteringen?

  45. Heeft de gemeente gemalen in eigendom of in beheer? Zo ja, zijn deze passeerbaar voor vissen?

  46. Past de gemeente nestbeheer toe? Zo ja, van welke diersoorten, waar, op welke wijze en met welk doel?

Indiendatum: 16 apr. 2024
Antwoorddatum: 3 mei 2024

1. Hoeveel incidenten met agressieve dieren in de afgelopen 4 jaar zijn er bekend bij de gemeente?

Antwoord: Er zijn incidenten bekend van gedomesticeerde honden en wilde dieren. Bij gedomesticeerde honden gaan meldingen over incidenten doorgaans over agressief gedrag van honden. Via het meldpunt agressieve honden komen er jaarlijks gemiddeld 29 meldingen binnen bij de gemeente. We zien dat de meeste meldingen gaan over incidenten tussen honden. Incidenten met wilde dieren komen ook voor. Er zijn geen harde cijfers bekend over incidenten met agressieve wilde dieren. Jaarlijks komen er meldingen in Fixi binnen van overlast door zwanen, wespen en kraaien.

2. Hoe is het college van plan de positieflijst dieren te gaan handhaven?

Antwoord: De Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (hierna: LID), (dieren)politie en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit controleren op de positieflijst dieren. Dit doen zij vanaf het moment dat de lijst ingaat. De gemeente heeft hierin een signalerende functie. In het geval van constatering kunnen we dit signaal bij de hierboven genoemde instanties neerleggen.

3. Wat gebeurt er op het moment dat iemand niet kan bewijzen dat diegene een ‘illegaal’ dier (een dier dat niet op de positieflijst staat) in het bezit had voor de ingang van de positieflijst op 1 juli 2024? Wat is de rol van de gemeente hierin? Indien het dier uit huis wordt geplaatst, wat is de rol van de gemeente in de opvang hiervan?

Antwoord: Zie ook het antwoord op vraag 2. De Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID), (dieren)politie en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit controleren op de positieflijst dieren. Dit doen zij vanaf het moment dat de lijst ingaat. De gemeente heeft hierin enkel een signalerende functie.

4. Hoeveel zwerfdieren per diersoort zijn er in Dordrecht in de afgelopen 4 jaar opgevangen?

Antwoord: Voor het opvangen van gevonden (gehouden) dieren hebben we een overeenkomst met dierenzorgcentrum Louterbloemen. Dierenzorgcentrum Louterbloemen vangt niet alleen zwervende dieren op, maar ook dieren waar inwoners afstand van doen, dieren van inwoners die gedwongen worden opgenomen, in detentie gaan of om een andere reden gedwongen afstand moeten doen van het dier. De cijfers in de tabel hieronder hebben alleen betrekking op zwerfdieren die Louterbloemen heeft opgevangen.

Soort2020202120222023
Kat111120135174
Hond33293937
Knaagdier7

2

142
Konijn19281924
Vogel (gehouden)33254540

Overig (schildpad, fret, reptiel)

6131217
In wild levende dieren978132913081264


5. Is bij het college bekend hoeveel dieren binnen de gemeente het slachtoffer zijn geworden van de vogelgriep?

Antwoord: Bij het college is bekend dat in het Merwesteinpark twee ganzen zijn overleden aan de vogelgriep. Het is bij het college niet bekend of, en zo ja hoeveel, andere dieren slachtoffer zijn geworden van vogelgriep binnen de gemeente.

6. Hoeveel gevallen van verwaarlozing en mishandeling bij dieren in de afgelopen 4 jaar zijn bekend bij het college?

Antwoord: Het komt incidenteel voor dat we via Fixi een melding krijgen over vermoedens van verwaarlozing en/of mishandeling. We verwijzen inwoners altijd door naar het landelijk meldpunt 144 van de politie. De gemeente heeft geen structureel inzicht in het aantal meldingen dat bij dit meldpunt binnenkomt voor de gemeente Dordrecht. Op basis van uitvraag heeft de politie gerapporteerd dat zij in 2023 vanuit dit meldpunt 23 meldingen hebben ontvangen.

7. Wat voor gevolgen voor een evenement heeft een negatieve uitslag van de natuurtoets bij een vergunningsaanvraag?

Antwoord: Een negatieve uitslag van een natuurtoets heeft geen gevolgen voor het verkrijgen van een evenementenvergunning. Dit omdat flora en fauna niet wordt betrokken bij de beoordeling van de volledigheid van een evenementenvergunning. Wel wijzen vergunningverleners de initiatiefnemers op de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten en op de zorgplicht voor wilde planten en dieren. Elke initiatiefnemer van een evenement moet schadelijke effecten op beschermde soorten, zoals broedende vogels, voorkomen om aan de zorgplicht te voldoen. In Dordrecht gebeurt dit door vooraf een deskundige ecoloog een controle uit te laten voeren op beschermde soorten. Daarna bespreekt de ecoloog met de initiatiefnemer welke maatregelen hij moet nemen om het evenement door te laten gaan. Als er tijdens het evenement sprake is van schadelijke effecten, dan kan het evenement worden stilgelegd door bevoegd gezag (Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid).

8. Ziet het college mogelijkheden tot het weren van megastallen of stallen met dieren op meerdere bouwlagen?

Antwoord: Ja, het bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, onderdeel van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan sluit intensieve veehouderij uit. Megastallen of stallen in twee lagen wijzen op intensieve veehouderij. Zie ook art.3 planregels: de uitoefening van activiteiten ten behoeve van de intensieve veehouderij en glastuinbouw zijn, voor zover niet bestaand, niet toegestaan. In Dordrecht is geen sprake van bestaande intensieve veehouderij.

9. Heeft het college zicht op de brandveiligheid van stallen in de gemeente? Heeft de gemeente hierin een (wettelijke) rol/verantwoordelijkheid?

Antwoord: Nee, daar heeft het college geen zicht op. Naar aanleiding van de stalbranden die met enige regelmaat landelijk terugkeren, is de Omgevingsdienst in 2021 begonnen met het controleren van brandveiligheid in stallen. De controles worden projectmatig opgepakt. Daarbij hebben zij zich eerst gericht op de bedrijven die behoren tot de intensieve veehouderij (gesloten ruimtes met installaties) in onze regio. In Dordrecht is geen sprake van intensieve veehouderij. In de gemeente Dordrecht zijn een aantal bedrijven die rundvee en schapen houden. Het gaat dan om de kleinere (niet-vergunningplichtige) bedrijven waar natuurlijke ventilatie aanwezig is. De Omgevingsdienst is recent begonnen met het controleren van de kleinere bedrijven in de regio.

10. Hoe verloopt de registratie van meldingen met betrekking tot overlast, verwaarlozing en mishandeling van dieren op dit moment?

Antwoord: Meldingen met betrekking tot overlast van dieren komen via Fixi binnen bij de gemeente Dordrecht. Meldingen met betrekking tot verwaarlozing, mishandeling en/of overlast worden gemeld bij de politie via het meldpunt 144. Als een melding onmiddellijke actie vraagt, stuurt de meldkamer de politie-eenheden aan. De andere meldingen worden naar expertise uitgezet aan de NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit), de LID (Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn) en de politie.

11. Hoe is het eenmalige bedrag van € 25.000 euro voor Vogelklas Karel Schot bepaald?

Antwoord: Vogelklas Karel Schot heeft inzicht gegeven in het aantal opgevangen vogels voor de gemeente Dordrecht de afgelopen jaren. Gemiddeld vangt Vogelklas Karel Schot 890 vogels per jaar voor ons op. De kosten voor opvang bedragen circa €25 tot €35 euro per vogel.

12. Is het juist dat de gemeente Dordrecht jachtrechten uitgeeft op gemeentelijke gronden?

Antwoord: Ja, dit doen we conform de bepalingen in de Omgevingswet (2024) waarin de voormalige Wet Natuurbescherming is opgegaan. Deze bepalingen staan in hoofdstuk 4 en hoofdstuk 8 van de Omgevingswet.

13. Het raadsvoorstel geeft aan dat de gemeente verantwoordelijk is voor het regelen van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening - ook voor dieren. Zijn (het vervoer en de opvang van) dieren opgenomen in gemeentelijke rampenplannen? Zo nee, is er een rampenplan voor dieren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: In de plannen met betrekking tot rampen en crises wordt met name rekening gehouden met (het vervoer en de opvang van) gezelschaps-/huisdieren. De ervaring uit eerdere rampen en crises is dat zodra men de eigenwoning moet verlaten en opvang elders plaatsvindt men huisdieren direct meeneemt. Indien men de huisdieren niet mee kan nemen naar het tijdelijke opvangadres, zijn hiervoor afspraken gemaakt met dierenzorgcentrum Louterbloemen. In de gemeentelijke plannen zijn geen specifieke afspraken gemaakt voor (het vervoer en de opvang van) van andere dieren dan gezelschapsdieren. Dit is een aandachtspunt dat is opgenomen in het nieuwe dierenwelzijnsbeleid om verder uit te werken.

14. Beschikken de Dordtse kinderboerderijen over een hitteplan voor de dieren? En het Dordtse hertenkamp? En de volière in Park Merwestein?

Antwoord: Stadsboerderij Weizigt beschikt over een hitteprotocol. De andere parken waar wij, als gemeente, dieren houden beschikken niet over een hitteprotocol. Dit maakt onderdeel uit van de wens om de dierverzorging verder te professionaliseren.

15. Op pagina 29 staat: “We willen de parken waarin wij als gemeente dieren houden, kunnen voorzien van een kwaliteitsbewijs.” Bedoelt het college hiermee het Keurmerk Diervriendelijke Kinderboerderijen? Zo nee, welk kwaliteitsbewijs wordt bedoeld?

Antwoord: Er zijn verschillende certificeringsmogelijkheden die het dierenwelzijn op kinderboerderijen waarborgen. Het kwaliteitsbewijs waar het college in het dierenwelzijnsbeleid aan refereert is van de vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland (vSKBN). Om te laten zien dat men maatregelen neemt om dierziekten te voorkomen en de kans op besmetting te beperken, bestaat ook het zoönose keurmerk.

16. Zijn de in de Dierenwelzijnsnota genoemde Wabo en de Wet Milieubeheer (als het gaat om regels van de fysieke leefomgeving) niet overgegaan in de Omgevingswet?

Antwoord: De Wabo is inderdaad vervangen door de Omgevingswet en vervallen per 1-1-2024. Het overgangsrecht in het Omgevingsbesluit regelt dat op de plekken waar Wabo staat nu Omgevingswet/AMvB's gelezen moet worden. De Wet Milieubeheer is ook voor een deel overgegaan in de Omgevingswet.

17. Kan het college, voor ieder van de kinderboerderijen in Dordrecht, voor de afgelopen vier jaar per diersoort uiteenzetten: (1) hoeveel dieren er zijn geboren, (2) hoeveel dieren er een natuurlijke dood zijn gestorven, (3) hoeveel dieren er zijn verkocht of anderszins afgestoten, (4) waar de verkochte of afgestoten dieren terecht zijn gekomen, (5) of de verkochte of afgestoten dieren nu nog leven en zo nee, wat was de doodsoorzaak?

Antwoord: De gemeente heeft een stadsboerderij (Weizigt) en drie parken waar dieren worden gehouden. We spreken van een kinderboerderij wanneer verschillende boerderijdieren in lage aantallen worden gehouden.

Merwesteinpark
De herten zijn in tegenstelling tot de landbouwhuisdieren in de overige parken niet gemerkt. Jaarlijks worden er zo'n 6 á 7 hertjes geboren. Om de kudde op grootte te houden worden er jaarlijks ook 6 á 7 herten (jonge bokjes en de oudere hindes) afgevangen en geprobeerd te herplaatsen. Dit gaat vaak om zorgboerderijen of andere stadsparken in Nederland. Om de zoveel jaar wordt de bok vervangen door een nieuwe bok om de genen en de bloedlijn gezond te houden. De bok is onlangs vervangen en herplaatst bij een zorgboerderij. De ganzenpopulatie is de afgelopen jaren gedaald door sterfgevallen. Twee ganzen zijn overleden aan vogelgriep en twee ganzen zijn gedood door een vos. Vogels in de volière zijn eigendom van een kweker.

Wantijpark
In het Wantijpark houden we geiten (10) en schapen (3). Met deze dieren wordt niet gefokt. In 2022 hebben we 3 nieuwe geiten geplaatst en in 2021 een nieuwe geit ter vervanging van oude geiten die overleden zijn. De schapen zijn eigendom van een schaapsherder en worden jaarlijks gewisseld.

Dubbelmondepark
In het Dubbelmondepark houden we twee (vrouwelijke) Schotse Hooglanders. Deze Schotse Hooglanders zijn sinds 2018 niet gewisseld.

Stadsboerderij Weizigt
Bij de stadsboerderij van Weizigt worden paarden, ezels, koeien, schapen, geiten, varkens, knaagdieren, en (inheemse) vogels, bijen en een kat gehouden. We fokken selectief om de populatie op peil en vitaal te houden en om het natuurlijke proces te laten zien als onderdeel van de educatiefunctie van Weizigt. Vanaf april 2020 tot heden zijn er in totaal 36 dieren geboren en 6 dieren gestorven. Van de 36 geboren dieren zijn er in totaal 19 afgevoerd naar particulieren, parken of boerderijen. Voor het dierbestand van Weizigt zijn van deze geboren dieren in totaal 13 dieren behouden op de Stadsboerderij. Van de geboren dieren zijn er 4 doodgeboren. Van de 6 gestorven dieren zijn er 2 op natuurlijke wijze gestorven en 4 door euthanasie wegens ziekte of ouderdom.

18. Op welke manier zal gerapporteerd worden over de voortgang van de doelstellingen in de dierenwelzijnsnota?

Antwoord: We willen de raad jaarlijks informeren via een raadsinformatiebrief over de voortgang van de doelstellingen die in het dierenwelzijnsbeleid staan. Hiervoor is instemming van de raad nodig voor de uitbreiding van de capaciteit op dierenwelzijnsbeleid zoals is aangegeven in het hoofdstuk financiën en in het raadsvoorstel.

19. In hoeverre is het op dit moment voor Dordtse vee- of paardenhouders mogelijk om beschutting te plaatsen in weilanden? Indien dat niet mogelijk is, wat zou er moeten veranderen aan de gemeentelijke regelgeving om dit mogelijk te maken?

Antwoord: Het is voor Dordtse vee- of paardenhouders mogelijk om beschutting in weilanden te plaatsen. Dit wordt geregeld in art. 3 planregels: Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: 1. lid 3.2.2 onder a. voor het buiten de aanduiding 'bouwvlak' oprichten van bebouwing met een maximale bouwhoogte en oppervlakte van respectievelijk 3 m en 50 m2, met dien verstande dat wordt aangetoond dat plaatsing binnen de aanduiding 'bouwvlak' uit een oogpunt van bedrijfsvoering niet doelmatig is.

20. Werkt de gemeente met schapen voor begrazing? Zo ja, eindigen de dieren die hiervoor gebruikt worden in het slachthuis?

Antwoord: De gemeente gebruikt schapen voor begrazing in de Merwelanden. We hebben daar een contract voor met een schaapsherder. De gemeente is niet op de hoogte van de plek waar deze dieren eindigen, omdat de dieren geen eigendom van de gemeente zijn.

21. In hoeverre maakt de gemeente gebruik van uitklimvoorzieningen (trapjes, vlonders, touwen) om te voorkomen dat in de grachten/havens gevallen dieren de kades niet meer op kunnen klimmen?

Antwoord: De gemeente maakt geen gebruik van uitklimvoorzieningen in de openbare ruimte.

22. In hoeverre maakt de gemeente gebruik van amfibietrappen en/of uitklimmatten om te voorkomen dat in straat-/trottoirkolken gevallen dieren er niet meer uit kunnen klimmen?

Antwoord: De gemeente maakt geen gebruik van amfibietrappen en/of uitklimmaten in de openbare ruimte.

23. In de dierenwelzijnsnota staat tot onze verbazing niets over de manieren waarop dierplagen bestreden worden door de gemeente (gif, vallen, klemmen, etc.). Kan het college aangeven welke bestrijdingsmethoden worden gebruikt en waarom voor deze methoden wordt gekozen? Welke preventieve maatregelen zijn op locaties waar bestrijding wordt toegepast eerst toegepast en waarom waren deze onvoldoende effectief?

Antwoord: Het dierenwelzijnsbeleid richt zich op preventie van overlast, maar omvat niet de plaagdierbestrijding. De aanwezigheid van het dier op zichzelf is niet problematisch. Het is de combinatie van een dier, de manier waarop het aanwezig is en de plek die als overlast gevend kan worden ervaren. We houden een lijn aan bij het beoordelen van schadebestrijding: signaleren, ingrijpen en nazorg. Enkel wanneer er een bedreiging is voor de veiligheid of de gezondheid kan het zijn dat we als gemeente over moeten gaan op bestrijding. Bij elke stap gaan we na of er een noodzaak bestaat om de stap uit te voeren.

De manier van bestrijden verschilt dan ook per diersoort. Vanuit het programmaplan Dordrecht Schoon is er aandacht voor het belang van een schone openbare ruimte. Er is een duidelijk verband tussen afval en etensresten op straat en de aantrekkende werking op ratten. Er wordt gewerkt conform de wettelijke IPM knaagdierbeheersingsprocedure waarmee we eerst inzetten op preventieve maatregelen om dierenplaag te voorkomen. Wanneer preventieve maatregelen die gericht zijn op het wegnemen van de oorzaak onvoldoende zijn, worden er klemmen geplaatst. Er wordt geen gif gebruikt.

HVC neemt de meldingen in behandeling. Vaak vindt eerst een belafspraak plaats met vragen naar de mogelijke oorzaak zoals de aanwezigheid van zwerfafval/vogelvoer of schuilplaatsen in de buurt. Ook wordt er advies gegeven. Het gesprek kan leiden tot een eerste afspraak op locatie om een inspectie uit te voeren wanneer het een nieuwe locatie betreft en worden er adviezen gegeven. Wanneer er veel meldingen zijn in een straat/buurt, wordt er gekeken naar welke maatregelen nodig zijn om preventief overlast tegen te gaan, zoals:

  • schoonhouden locatie (zwerfvuil/afval/vogelvoer/andere etensresten)
  • aanpassen beplanting (schuilplekken)
  • bouwkundige reparatie (advisering)
  • gesprek met afvalcoach (informeren)

Als blijkt dat preventieve maatregelen onvoldoende zijn om diverse redenen en de overlast aanhoudt, kan HVC starten met een mechanische bestrijding door het plaatsen van klemmen. Het voorkomen/bestrijden van ratten is gebonden aan wet- en regelgeving en duurt soms meerdere weken.

24. Op welke manier wordt de eikenprocessierups op dit moment door de gemeente bestreden? Wordt hiervoor gif gebruikt? Zo ja, welk? Waarom is voor deze bestrijdingsmethode gekozen?

Antwoord: Het dierenwelzijnsbeleid richt zich op preventie van overlast, maar niet op de bestrijding. De plaagdruk van de eikenprocessierups is op dit moment laag. Dit blijkt uit monitoring en afname van het aantal klachten van overlast. Bestrijding gebeurt door middel van het wegzuigen van de nesten van de eikenprocessierups. De afgelopen jaren is het middel Xentari toegepast. Omdat dit een middel is dat ook andere organismes doodt, heeft het onderhoudsteam het gebruik van dit middel geleidelijk afgebouwd. De verwachting is dat toepassing van het middel Xentari niet meer nodig is.

25. Impulsaankopen van dieren zorgen voor veel dierenleed. Is het college in het kader van zijn communicatiestrategie van plan winkels die dieren verkopen te bewegen hiermee op te houden? Zo ja, waarom staat dit niet in de Dierenwelzijnsnota?

Antwoord: We richten ons vanuit dierenwelzijnsbeleid in zijn algemeenheid op het informeren van onze inwoners over verantwoordelijk huisdierbezit, de verzorging die dieren nodig hebben en de gemiddelde kosten van een huisdier.

26. Werkt het college op dit moment samen met het Sliedrechtse Vissenasiel voor de opvang van vissen? Zo nee, waar worden vissen op dit moment opgevangen?

Antwoord: Als de situatie zich voordoet dat er via Louterbloemen vissen uit een aquarium of vijver (bijvoorbeeld bij een huisontruiming) bij het vissenasiel worden gebracht, betaalt Louterbloemen afstandsgeld aan het vissenasiel. Het is in alle jaren dat Louterbloemen de opvang van (gevonden) gehouden dieren verzorgt, één keer voorgekomen dat via Louterbloemen gebruik is gemaakt van het Vissenasiel. Wel kunnen er vissen door inwoners zelf worden gebracht bij het vissenasiel, waar het asiel afstandsgeld voor rekent.

27. Kan het college een overzicht geven van meldingen over zwanendriften in Dordrecht? Indien dit plaatsvindt, hoe treedt het college hiertegen op?

Antwoord: Bij het college zijn geen meldingen bekend over zwanendriften.

28. Welke ‘best practices’ van andere gemeenten zijn in deze dierenwelzijnsnota overgenomen? Hoe is de selectie gemaakt?

Antwoord: We zien over het algemeen een aantal ontwikkelingen bij andere gemeenten. Dat is bijvoorbeeld het borgen van wildopvang, meer inzet op preventie van overlast door dieren, goede informatievoorziening voor inwoners over dieren, een regierol richting dierenhulporganisaties, diervriendelijk beheer en inrichting, ontwikkeling van minimabeleid specifiek voor dierenhulp. We hebben deze ontwikkelingen bekeken in relatie tot de opgehaalde informatie uit onze deelname in het landelijk platform en uit eigen participatieonderdelen (enquête en gesprekstafels). Op basis hiervan hebben we gekeken wat in onze gemeente nodig en haalbaar is. In Dordrecht hebben we een stevige samenwerkingsbasis met dierenhulporganisaties en weinig inzet op informatie en communicatie.

29. Zijn honden op dit moment welkom bij de daklozenopvang? Zo nee, waar worden honden van daklozen op dit moment opgevangen?

Antwoord: Nee, honden zijn niet welkom in de daklozenopvang. Het Leger des Heils heeft contacten met een asiel in Sliedrecht waar honden tijdelijk opgevangen kunnen worden. Het is de verantwoordelijkheid van de deelnemer van daklozenopvang om dit te organiseren.

30. Worden bijen- en wespennesten door of in opdracht van de gemeente bestreden? Zo ja, op welke manier?

Antwoord: Ja, in de nazomer en vroege herfst worden alleen wespen(nesten) in opdracht van de gemeente bestreden, als die zich op een plek bevinden waar ze risico voor de omgeving op kunnen leveren. Dat geldt dan met name op, of bij speelplekken. We zijn in zijn algemeenheid terughoudend in het bestrijden van wespennesten. Honingbijen laten we door een imker weghalen. Solitaire bijen bestrijden we niet.

31. Wat is het collegebeleid (of de voortgang daarvan) omtrent bijenkasten rond de Biesbosch? Waarom staat dit niet in de dierenwelzijnsnota?

Antwoord: De provincie Zuid-Holland heeft een uitvoerende rol in dit onderwerp, vanwege de mogelijk negatieve effecten van teveel honingbijkasten op de instandhoudingsdoelen van de Biesbosch. Ook is PZH bevoegd gezag voor de gebiedenbescherming van Natura 2000-gebieden. Stichting EIS heeft in 2021 de mogelijke effecten onderzocht van honingbijkasten op instandhoudingsdoelen. Na afronding van deze studie heeft PZH een handelingskader vastgesteld. In dit kader staat dat PZH toewerkt naar een vergunningsplicht voor honingbijkasten in en rondom de Biesbosch. En de provincie wil daarbij de reuzenbalsemien (een aantrekkelijke voedselplant voor bijen) bestrijden in de Biesbosch. De reden dat dit niet in de dierenwelzijnsnota staat is dat het onderwerp bijenkasten gerelateerd is aan gebiedenbescherming (van Natura 2000) en niet aan dierenwelzijn. Door de gemeente wordt onderzocht of er regels m.b.t het plaatsen van bijenkasten in de omgevingswet kunnen worden opgenomen.

32. Wat is het collegebeleid omtrent het gebruik van vislood? Waarom staat dit niet in de dierenwelzijnsnota?

Antwoord: Het gebruik van vislood is hoofdzakelijk een milieu-gerelateerd onderwerp en daarom niet uitgewerkt in het dierenwelzijnsbeleid. Lood staat op de lijst met potentiële zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Lood is schadelijk voor de waterkwaliteit en daarmee voor de organismen in het water. De Europese Commissie besluit dit jaar over een volledig gebruiks- en verkoopverbod voor vislood in de EU per 2027. De gemeente heeft met twee partijen een overeenkomst voor het verhuur van visrecht. Vooruitlopend op een mogelijk gebruiks- en verkoopverbod vanuit de EU, heeft het college met de lokale visvereniging, de Verenigde Hengelsport Regio Dordt, afspraken kunnen maken over loodvrij vissen vanaf 1 januari 2026. Met de andere partij waar we een overeenkomst mee hebben zijn we hierover in gesprek.

33. In hoeverre handhaven BOA’s op dit moment op dierenwelzijnstaken? Welke verantwoordelijkheden hebben BOA’s in dit kader? Waar zijn deze vastgelegd?

Antwoord: Gemeenten hebben geen handhavingsbevoegdheden op dierenwelzijn. De zorgplicht voor dieren bestaat bij lokale boa’s uit het signaleren van zorgen. Wanneer een boa een zorg constateert, adresseert hij of zij dit bij de juiste partners, zoals De Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID), (dieren)politie en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

34. Serveert de gemeente paling op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines?

Antwoord: Paling staat niet op de lijst van geleverde producten van onze contractpartij.

35. Serveert de gemeente andere bedreigde diersoorten (dan paling) op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines? Zo ja, welke?

Antwoord: Zover bij de gemeente bekend worden er geen bedreigde diersoorten geserveerd op gemeentelijke evenementen of in de gemeentelijke kantine.

36. Serveert de gemeente kalfsvlees op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines?

Antwoord: De gemeente serveert niet standaard kalfsvlees, onze contractpartij geeft aan dat dit eventueel op aanvraag wel te bestellen is. Zover bij ons nu bekend heeft de gemeente hier tot op heden geen gebruik van gemaakt.

37. Serveert de gemeente foie gras op gemeentelijke evenementen of in gemeentelijke kantines?

Antwoord: Nee, de gemeente serveert geen foie gras.

38. Koopt de gemeente producten in waarvoor dierproeven zijn gedaan? Zo ja, welke?

Antwoord: Bij inkopen wordt niet standaard navraag gedaan of er (in het verleden) dierproeven voor het product zijn gedaan.

39. Koopt de gemeente bonthoudende producten in? Zo ja, welke?

Antwoord: Er wordt niet standaard bijgehouden of de gemeente bonthoudende producten inkoopt.

40. Hoe handelt de gemeente na bijtincidenten met honden? Heeft de gemeente hierin een (wettelijke) rol?

Antwoord: Op basis van art. 172 van de Gemeentewet en art. 2:59 van onze Algemene plaatselijke verordening is de burgemeester bevoegd om maatregelen op te leggen aan eigenaren of houders van honden die als hinderlijk of gevaarlijk worden beschouwd. Voor de verdere uitwerking hiervan heeft de gemeente aparte beleidsregels. Deze beleidsregels worden parallel aan het hondenuitlaatbeleid herzien.

41. Hebben Dordtpashouders recht op financiële ondersteuning bij dierenartskosten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, het minimabeleid kent geen regeling die recht geeft op het vergoeden van de dierenartskosten. Kosten voor huisdieren behoren tot algemene kosten van bestaan en vallen daarom buiten de bijzondere bijstand. Voor minima met een medische indicatie voor een huisdier (bijvoorbeeld een hulphond) is bijzondere bijstand wel beschikbaar.

Er zijn diverse particuliere initiatieven waarover wij minima en hulpverleners informeren. Zo is er de dierenvoedselbank: Wie vult mijn bak?, die ook in Dordrecht actief is. Ook de Stichting Dieren Steun zet zich in om minima te helpen met kosten voor huisdieren. Daarnaast is er een landelijk fonds voor medische kosten: Quidem Cares.

42. Verleent de gemeente subsidie voor (de promotie van) de veehouderij of de visserij? Zo ja, aan welke initiatieven, welke bedragen en op basis van welke subsidieregeling?

Antwoord: De gemeente verleent geen subsidies voor (de promotie van) de veehouderij of de visserij.

43. Worden verkeersongevallen waarbij dieren betrokken zijn geregistreerd? Zo ja, waar?

Antwoord: Als aanrijdingen met wilde dieren gemeld worden (via politie of meldnummer aanrijdingen) worden ze geregistreerd in de valwildregistratie bij de FBE. Dit zijn over het algemeen meldingen buiten de bebouwde kom, uit het buitengebied van Dordrecht. Binnen de bebouwde kom zijn bij ons geen cijfers bekend over aanrijdingen met dieren.

44. Gebruikt de gemeente prikkeldraad of glad schrikdraad in of aan de rand van natuurgebieden? Zo ja, waarom wordt er geen gebruik gemaakt van diervriendelijke afrasteringen?

Antwoord: We passen in het buitengebied op gemeentegrond geen prikkeldraad of schrikdraad toe in de afrastering van natuurgebieden.

45. Heeft de gemeente gemalen in eigendom of in beheer? Zo ja, zijn deze passeerbaar voor vissen?

Antwoord: De gemeente heeft gemalen in eigendom, maar alleen voor 'afvalwater', waar geen vissen in zitten. Gemalen met oppervlaktewater worden beheerd door het Waterschap Hollandse Delta.

46. Past de gemeente nestbeheer toe? Zo ja, van welke diersoorten, waar, op welke wijze en met welk doel?

Antwoord: Nestbeheer wordt toegepast bij boerenganzen om op deze wijze de overlast binnen de perken te houden. Een gans broedt zo’n 29 dagen. Nestbeheer gebeurt door het onderdompelen van de eieren, zodat deze niet uitkomen. De ondergedompelde eieren worden teruggeplaatst in het nest. Het nest wordt regelmatig gecontroleerd, om eventuele nieuwe eieren weg te halen. Wanneer de eieren behandeld zijn en er komt niets uit zal in veel gevallen de gans na de broedperiode het nest verlaten.